Mini begrippenlijst duurzaamheid

Bioeconomy

Dat deel van de economie dat is gebaseerd op plantaardige of dierlijke grondstoffen.

BECCS

BECCS staat voor Bioenergy with Carbon Capture and Storage, wat in het Nederlands ‘bio-energie met koolstofafvang en -opslag’ betekent. Het verwijst naar een technologie die bio-energie combineert met het afvangen en opslaan van kooldioxide (CO2) om de uitstoot van broeikasgassen te verminderen. Bij BECCS wordt biomassa verbrand om energie op te wekken, waarbij de vrijgekomen CO2 wordt afgevangen en vervolgens opgeslagen, meestal ondergronds, om te voorkomen dat het in de atmosfeer vrijkomt en bijdraagt aan klimaatverandering. Het wordt beschouwd als een van de methoden om de CO2-uitstoot te verminderen en te werken aan het verminderen van de opwarming van de aarde.

Biogene opslag

Biogene opslag verwijst naar organisch materiaal dat tijdens zijn groei koolstofdioxide uit de atmosfeer heeft opgenomen en deze heeft opgeslagen. Dit kan bijvoorbeeld plantaardig materiaal zijn, zoals hout, stro, miscanthus, of andere biomassa die koolstof vastlegt tijdens de groei. In het geval van betonproducten met biogene opslag, wordt dit materiaal toegevoegd aan de betonmix als een duurzame manier om koolstof uit de atmosfeer te binden en zo de CO2-voetafdruk van het beton te verminderen.

Carbon footprint

De CO2-voetafdruk of Carbon footprint is een maat voor de uitstoot van CO2 door het gebruik van fossiele brandstoffen in het verkeer, luchtvaart, transport, productie van elektriciteit, verwarming, etc.

Carbon removal

zie: Koolstofvastlegging of koolstofopslag

Circulariteit

Circulariteit is een strategie voor duurzaam gebruik van materialen en grondstoffen om uitputting en schaarste te voorkomen

Circulaire economie

Een economisch systeem dat bedoeld is om herbruikbaarheid van producten en grondstoffen te maximaliseren en waardevernietiging te minimaliseren. Anders dan in het huidige lineaire systeem, waarin grondstoffen worden omgezet in producten die aan het einde van hun levensduur worden vernietigd.

CO2

Een chemische verbinding van een koolstofatoom (C) en twee zuurstofatomen (O). We noemen het ook wel kooldioxide. Het is een kleurloos en reukloos gas. Het ontstaat bij verbranding van natuurlijke brandstoffen (olie, aardgas, steenkool of hout).

CO2-equivalent (CO2eq)

CO2-equivalent (CO2eq) is een maatstaf die wordt gebruikt om de totale klimaatimpact van verschillende broeikasgassen (GHG’s) uit te drukken in termen van de hoeveelheid kooldioxide (CO2) die dezelfde opwarming van de aarde zou veroorzaken over een gespecificeerde periode.

Cradle to cradle

Een nieuwe kijk op duurzaam ontwerpen en duurzaam produceren. De letterlijke betekenis is ‘van wieg tot wieg’. Met andere woorden: er is geen levenscyclus ‘van de wieg tot het graf’, maar na het eerste gebruik wordt een product opnieuw grondstof voor het volgende product.

CSRD

De Corporate Sustainability Reporting Directive (CSRD) is een Europese wetgeving die tot doel heeft de rapportagevereisten voor bedrijven op het gebied van duurzaamheid te verbeteren. Het doel van de CSRD is om meer transparantie en consistentie te bevorderen in de manier waarop bedrijven rapporteren over hun duurzaamheidsprestaties en -impact.

DuboCalc

DuboCalc is een rekeninstrument waarin milieudata van de Nationale Milieu Database (NMD) gebruikt wordt om de milieu kosten indicator (MKI) waarde te berekenen voor projecten in de GWW sector.

Gesloten kringlopen

zonder afval en vervuiling

De Green Deal

De Green Deal is een breed initiatief van de Europese Unie dat tot doel heeft Europa tegen 2050 klimaatneutraal te maken en de Europese economie duurzamer en groener te maken. Het werd in december 2019 gelanceerd.

Belangrijke doelstellingen van de Green Deal zijn onder meer het verminderen van de uitstoot van broeikasgassen, het stimuleren van groene groei, het bevorderen van energie-efficiëntie, het bevorderen van duurzame mobiliteit en het beschermen en herstellen van de biodiversiteit. Het omvat een breed scala aan maatregelen en initiatieven op het gebied van beleid, wetgeving, financiering en investeringen om deze doelen te bereiken.

De Green Deal is bedoeld als een ambitieuze en allesomvattende strategie om de uitdagingen van klimaatverandering aan te pakken en tegelijkertijd economische groei te stimuleren en banen te creëren in Europa. Het vormt het kader voor de transformatie van Europa naar een duurzamere samenleving en economie.

Donuteconomie

Een economisch model dat een standaard zet voor sociale welvaart zonder ecologische grenzen te overschrijden. De naam is gebaseerd op de vorm van het model. In het gat van de donut vallen mensen die geen toegang hebben tot fundamentele benodigdheden. In de donut vind je het veilige en menswaardige leven, terwijl de buitenkant van de donut voor het ecologisch plafond staat – alles daarbuiten put uiteindelijk de wereld uit.

Duurzaamheid

Het minst belastend voor mens, milieu, klimaat en leefomgeving.

Emissie

De uitstoot van gassen.

Environmental Product Declaration

Een envinronmental product declaration (EPD) is een samenvatting van een levenscyclusanalyse (LCA) met de meest belangrijke gegevens uit een LCA om het milieu-impactprofiel van een product (of dienst) inzichtelijk te maken. De uniforme en transparante opzet van een EPD maakt het gemakkelijk om producten en diensten met elkaar te vergelijken.

ESG

ESG staat voor Environmental, Social & Governance en verwijst naar de criteria die worden gebruikt om de duurzaamheidsprestaties van bedrijven te beoordelen.

  • Environmental (Milieu): Beoordeelt de invloed van een bedrijf op het milieu, zoals de uitstoot van CO₂, watergebruik, afvalbeheer en andere milieuaspecten.
  • Social (Sociaal): Richt zich op de sociale verantwoordelijkheid van een bedrijf, inclusief de relaties met werknemers, klanten en de gemeenschap.
  • Governance (Bestuur): Betreft de wijze waarop een bedrijf wordt geleid en beheerd, met aandacht voor transparantie, ethiek, bestuursstructuur en de verantwoordelijkheid van het management richting aandeelhouders.

Milieu-impactcategorieen

Set 1: milieu-impactcategorieën op basis van EN-15804+A1:

1. Uitputting van abiotische grondstoffen (kg Sb-eq)
2. Uitputting van fossiele energiedragers (kg Sb-eq)
3. Klimaatverandering [kg CO2-eq] (kg CO2-eq)
4. Aantasting ozonlaag (kg CFC-11-eq)
5. Fotochemische oxidantvorming (kg ethene-eq)
6. Verzuring (kg SO2-eq)
7. Vermesting (kg PO4 3−-eq)
8. Humaan-toxicologische effecten (kg 1,4-DB-eq)
9. Ecotoxicologische effecten, aquatisch (zoetwater) (kg 1,4-DB-eq)
10. Ecotoxicologische effecten, aquatisch (zeewater) (kg 1,4-DB-eq)
11. Ecotoxicologische effecten, terrestisch (kg 1,4-DB-eq)

Set 2: milieu-impactcategorieën op basis van EN-15804+A2:

1. Klimaatverandering Totaal (kg CO2 eq)
2. Klimaatverandering – Fossiel (kg CO2 eq)
3. Klimaatverandering – Biogeen (kg CO2 eq)
4. Klimaatverandering – Landgebruik en verandering [kg CO2 eq] (kg CO2 eq)
5. Ozonlaagaantasting (kg CFC11 eq)
6. Verzuring (mol H+ eq)
7. Vermesting, zoetwater (kg P eq)
8. Vermesting, zeewater (kg N eq)
9. Vermesting, land (mol N eq)
10. Smogvorming (kg NMVOC eq)
11. Uitputting van abiotisch grondstoffen mineralen en metalen (kg Sb eq)
12. Uitputting van abiotisch grondstoffn fossiele brandstoffen (MJ)
13. Watergebruik (m3 depriv.)
14. Fijnstof emissie (disease inc.)
15. Ioniserende straling (kBq U-235 eq)
16. Ecotoxiciteit, zoetwater (CTUe)
17. Humane toxiciteit, carcinogeen (CTUh)
18. Humane toxiciteit, non-carcinogeen (CTUh)
19. Landgebruik gerelateerde impact/bodemkwaliteit (Pt)

Innovatiepartnerschap
Een innovatiepartnerschap is een aanbestedingsprocedure, waarbij een aanbestedende diensteen samenwerkingsverband aangaat met één of meerdere bedrijven voor de ontwikkeling en afname van een innovatieve oplossing. Hierbij wordt afgesproken dat de aanbestedende dienst de ontwikkelde oplossing inkoopt, als deze aan de gestelde eisen voldoet. Een innovatiepartnerschap is geschikt voor de ontwikkeling van innovaties, die de markt niet uit zichzelf ontwikkelt.

IDOBB
Het Interdepartementaal Opschalingsoverleg Biobased Bouwen (IDOBB) is een overlegplatform dat zich richt op het bevorderen van biobased bouwen in Nederland. Het IDOBB brengt verschillende ministeries, bedrijven, onderzoeksinstellingen en andere belanghebbenden bij elkaar om de ontwikkeling en toepassing van biobased materialen in de bouwsector te stimuleren.

Het doel van het IDOBB is om de transitie naar een duurzamere en meer circulaire bouwindustrie te versnellen, waarbij gebruik wordt gemaakt van natuurlijke en hernieuwbare materialen die minder milieubelastend zijn dan conventionele bouwmaterialen. Dit kan bijdragen aan het verminderen van de CO2-uitstoot en het verminderen van de afhankelijkheid van niet-hernieuwbare grondstoffen in de bouwsector. Het IDOBB coördineert en faciliteert samenwerking tussen verschillende belanghebbenden om onderzoek, ontwikkeling, innovatie en implementatie van biobased bouwmaterialen te bevorderen.

Innovatie Partnerschap (IP)

Een innovatiepartnerschap is een aanbestedingsprocedure, waarbij een samenwerkingsverband wordt aangegaan tussen één of meerdere bedrijven voor de ontwikkeling en afname van een innovatieve oplossing. Hierbij wordt afgesproken dat de ontwikkelde oplossing wordt ingekocht, als deze aan de gestelde eisen voldoet. Een innovatiepartnerschap is geschikt voor de ontwikkeling van innovaties, die de markt niet uit zichzelf ontwikkelt. Doel van een IP is om een oplossing van TRL 6/7 naar niveau 9 te krijgen.

Koolstofvastlegging of koolstofopslag (De Europese Commissie gebruikt de term koolstofverwijdering – carbon removal)

Planten (en bomen) onttrekken CO2 uit de lucht en slaan dit op in de vorm van koolstof waarbij zuurstof vrijkomt. Er is hierbij sprake van biogene koolstofopslag. Koolstofvastlegging in vezelgewassen komt via biobased bouwmaterialen in bouwwerken terecht en wordt zo voor langere tijd (hoewel mogelijk niet permanent) aan de atmosfeer onttrokken. Deze vastlegging is daarmee langduriger dan koolstofopslag volgens natuurlijke cycli (IPCC, n.d.).

MKI-waarde (milieukostenindicator)

Berekeningsmethodiek voor milieubelasting, waarin alle milieueffecten van een materiaal, van winning tot sloop tot energieverbruik, worden meegenomen. Hoe lager de MKI-waarde, des te lager de milieubelasting.

De MKI, ofwel Milieu Kosten Indicator, is ontwikkeld door CE Delft, een onafhankelijk onderzoeksbureau in Nederland. De ontwikkeling startte in 2008 in opdracht van Rijkswaterstaat, met als doel om de milieueffecten van infrastructurele projecten te kunnen meten en vergelijken.

De MKI is een methode om de milieukosten van een product of project te berekenen. Deze kosten worden uitgedrukt in euro’s, waardoor ze eenvoudig te vergelijken zijn met andere kostenposten. De MKI omvat een breed scala aan milieueffecten, waaronder klimaatverandering, luchtvervuiling, watervervuiling, geluidsoverlast en afvalstromen.

MilieuPrestatie Gebouwen (MPG)

Een bepalingsmethode waarmee professionals de milieuprestatie van een gebouw of bouwwerk te kunnen meten.

Levenscyclusanalyse (LCA)

Een levenscyclusanalyse (LCA) is een methode om de milieueffecten van een product te berekenen over bepaalde levensfasen. De uniforme en transparante opzet, bijvoorbeeld door het gebruik van fases (A1,A2, enz), maakt het gemakkelijk om producten en diensten met elkaar te vergelijken.

Een LCA definieert vijf levensfases:

  1. Productiefase (A1-A3)
  2. Bouwfase (A4-A5)
  3. Gebruiksfase (B1-B7)
  4. Sloop- en verwerkingsfase (C1-C4)
  5. Mogelijkheden voor hergebruik, terugwinning en recycling (D)

Materiaalpaspoort

Een materiaalpaspoort is een document dat informatie bevat over de materialen die worden gebruikt bij de productie van een bepaald product of bouwwerk. Het doel van een materiaalpaspoort is om transparantie te bieden over de herkomst, samenstelling en milieueffecten van de gebruikte materialen gedurende de hele levenscyclus van het product.

Belangrijke informatie die vaak in een materiaalpaspoort wordt opgenomen, kan onder meer zijn:

  1. Materiaalsamenstelling: De specifieke materialen die in het product worden gebruikt, inclusief details zoals grondstoffen en chemische samenstelling.
  2. Herkomst van materialen: De oorsprong van de gebruikte materialen, inclusief informatie over de winning, productie en distributie.
  3. Milieueffecten: De impact van de gebruikte materialen op het milieu, zoals de uitstoot van broeikasgassen, energieverbruik en waterverbruik tijdens de productie.
  4. Levensduur: Informatie over de verwachte levensduur van het product en hoe het kan worden gerecycled of hergebruikt na het einde van de levensduur.
  5. Recyclebaarheid: Details over hoe gemakkelijk de gebruikte materialen kunnen worden gerecycled of hergebruikt.

Het idee achter een materiaalpaspoort is het bevorderen van duurzaamheid en het stimuleren van verantwoorde productie en consumptie. Het stelt consumenten, bedrijven en beleidsmakers in staat om weloverwogen beslissingen te nemen op basis van de milieuprestaties van materialen en producten. Materiaalpaspoorten worden vaak gebruikt in sectoren zoals bouw, waar duurzaamheid en milieuvriendelijkheid steeds belangrijker worden.

Omdenken

Het denken in kansen en niet in problemen. Het positief bekijken en via een andere manier toch oplossen. Niet denken in beperkingen en alleen problemen zien.

PEF

PEF staat voor “Product Environmental Footprint”. Het is een methodologie ontwikkeld door de Europese Commissie om de milieuprestaties van producten en diensten te beoordelen. Het doel van de PEF is om een geharmoniseerde manier te bieden om de milieu-impact van producten over hun gehele levenscyclus te meten en te rapporteren, van grondstoffenwinning tot einde levensduur.

Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB)

Het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB) is een samenwerkingsverband tussen de overheid, bedrijven en kennisinstellingen, met als doel de verduurzaming van de bouwsector en het verminderen van schadelijke emissies. De focus ligt hierbij op het verduurzamen van bouwmaterieel dat in de sector wordt ingezet.

SBIR (Small Business Innovation Research)

Met een SBIR-innovatiecompetitie daagt een aanbestedende dienst ondernemers uit om innovatieve oplossingen te ontwikkelen voor een uitdaging of probleem. Binnen de Europese Unie wordt SBIR ‘ precommercial procurement’ (PCP) genoemd.

SMART

Het SMART-principe is een manier voor het helder en eenduidig beschrijven van plannen.
Onder “SMART” wordt het volgende verstaan:

  • Specifiek: de mate waarin de inschrijver de door hem aangeboden oplossing eenduidig heeft omschreven;
  • Meetbaar: de mate waarin de inschrijver aangeeft hoe hij zal verifiëren c.q. valideren dat de door hem aangeboden oplossing het beoogde zal worden bereikt;
  • Acceptabel: de mate waarin de inschrijver kan aantonen dat de door hem aangeboden oplos-sing aanvaardbaar is binnen de daaraan te stellen en gestelde eisen;
  • Realistisch: De mate waarin de inschrijver kan aantonen dat de door hem aangeboden oplos-sing haalbaar is;
  • Tijdsgebonden: De mate waarin de inschrijver kan aangeven dat de door hem aangeboden oplossing binnen de daarvoor benodigde tijd zal kunnen worden gerealiseerd.

Sustainable Development Goals (SDG’s)

De Sustainable Development Goals (SDG’s) bestaan uit zeventien doelen die tegen 2030 de wereld tot een betere plek moeten maken. Deze doelen werden ondertekend door 193 wereldleiders van de Verenigde Naties en zijn bedoeld om wereldwijd een einde te maken aan verschillende uitdagingen die het leven op aarde bemoeilijken.

De 17 SDG’s zijn:

  1. Geen armoede
  2. Geen honger
  3. Gezondheidszorg voor iedereen
  4. Iedereen naar school
  5. Vrouwen en mannen zijn overal gelijkwaardig
  6. Schoon drinkwater en goede sanitaire voorzieningen voor iedereen
  7. Schone en betaalbare energie
  8. Eerlijke en sociale economische groei
  9. Veilige infrastructuur en beschikbare kennis voor iedereen
  10. Gelijke kansen voor iedereen
  11. Leefbare, duurzame steden
  12. Duurzame productie en consumptie
  13. Klimaatverandering stoppen
  14. Gezonde oceanen, zeeën en rivieren
  15. Gezonde bossen en een rijke biodiversiteit
  16. Vrede, veiligheid en rechtvaardigheid
  17. Samenwerken voor de Werelddoelen

Tonkilometer

Eén tonkilometer is het vervoer van 1 ton over 1 kilometer.

TRL (Technology Readiness Level)

TRL staat voor “Technology Readiness Level” (Technologiegereedheidsniveau). Het is een maatstaf die wordt gebruikt om de volwassenheid van een technologie of innovatie te beoordelen. Het wordt vaak gebruikt in onderzoek, ontwikkeling en innovatieprojecten om de voortgang van een technologie van concept tot commerciële toepassing te meten. Het TRL-niveau varieert van 1 (fundamenteel beginsel waargenomen) tot 9 (volledig commercieel product). Elk niveau vertegenwoordigt een specifiek stadium in de ontwikkeling van een technologie, waarbij hogere niveaus over het algemeen aangeven dat een technologie dichter bij implementatie op commerciële schaal staat.

Dit hebben we al bereikt:

  • Producten bestaan tot 75% uit gerecycled materiaal

  • Aanzienlijke reductie van CO2

  • Product volume bestaat voor 50% uit gras (Miscanthus)

  • Hoogwaardige en duurzame producten voor de inrichting van de stedelijke omgeving

  • Aslast vanaf 10 ton

  • Mogelijke gewichtsreductie tot 50% t.o.v. traditioneel beton

  • Producten zijn getest door onafhankelijk testlaboratorium NEBEST

Aanmelden nieuwsbrief Bio Bound

Bio Bound film
mini begrippenlijst duurzaamheid

Wij zijn de eerste generatie die klimaatverandering aan den lijve voelt, en we zijn de laatste die er iets aan kan doen

Barack Obama